Op 14 oktober 1932 werd de opdracht voor de bouw gegeven aan De Schelde in Vlissingen. De stapelloop vond plaats op 8 juli 1933, bijna een maand later als zusterschepen Koningin Emma en Ooster-Schelde die op 12 juni van stapel liepen in Vlissingen. Op 9 december 1933 leverde De Schelde de Prins Willem I af aan de PSD.
Algemeen
Bouw
IMO-nummer:
Brandmerk:
Werf & bouwnummer:
Afmetingen
Lengte:
Breedte:
Diepgang:
Waterverplaatsing:
Snelheid
Max. snelheid:
Dienstsnelheid:
1 mijl per uur is 1,852 km/u
10 mijl per uur is 18,52 km/u
Uitleg Eenheden
Een losse eenheid staat gelijk aan een personenauto.
In de machinekamer stond een tweetakt vijfcilinder dieselmotor (420 APK, 260 omwentelingen per minuut) van het merk Schelde-Sulzer. In tegenstelling tot de Ooster-Schelde werd de Prins Willem I ingezet op de Westerscheldedienst (Hansweert-) Hoedekenskerke-Terneuzen.
De PSD-zijlader Prins Willem I werd ontworpen door ingenieursbureau voor Scheepsbouw M.A. Cornelissen, ontwerper van meerdere Zeeuwse veerboten. Onder-directeur van het bureau D. Schouten hield persoonlijk toezicht op de bouw en was waarschijnlijk ook de hoofdontwerper van de veerboot. Ook de Koningin Wilhelmina (1927) was van zijn hand.
49
foto’sHulpmijnenlegger I
In augustus 1939 werd de Prins Willem I gevorderd en net als de Koningin Emma omgebouwd tot hulpmijnenlegger. De Prins Willem I kreeg de toepasselijke naam Hr.Ms. Hulpmijnenlegger I.
In de Oorlog
Op 27 april 1940 opnieuw gevorderd. In mei 1940 werd er met troepen gevaren tussen Vlissingen en Breskens en net als ongeveer de rest van de PSD-vloot is de Prins Willem I is gezonken in Breskens.
Nadat de zijlader weer gelicht was werd ze opgelegd in Perkpolder tot 1943. Teruggekeerd op de werf De Schelde in Vlissingen trof een bom de Prins Willem I en de Ooster-Schelde waardoor deze doormidden braken en zonken. Pas op 29 juli 1946 vond de tewaterlating van de herbouwde veerboot plaats bij De Schelde.
Herstel
In de naoorlogse periode werd de Prins Willem I bijna uitsluitend ingezet op de veerdienst Terneuzen-Hoedekenskerke. Na het gereedkomen van de Oosterscheldebrug (later Zeelandbrug genoemd) werd er samen met het zusterschip Oosterschelde beurtelings een half jaar gevaren op de Westerscheldedienst. De andere veerboot kon dan voor onderhoud naar Vlissingen.
In de jaren 50 en 60 werden er gemiddeld 5500 afvaarten gemaakt tussen Hoedekenskerke en Terneuzen. Waar in 1958 nog 26.000 auto’s gebruikt maakten van het veer, waren dat er in 1968 al 45.000 en 284.000 passagiers. Dat kwam neer op een gemiddelde van 51 passagiers en 8 auto’s per afvaart in 1968. Door de komst van de dubbeldekkers op Kruiningen-Perkpolder nam het aantal auto’s nog iets af.
Het achteruit verlaten van de haven van Terneuzen was gevaarlijk, omdat achter de dijk plotseling een schip kon opdoemen. Daarom kreeg de Prins Willem I een speciale ladder in de mast. Hiermee kon een bemanningslid in de mast klimmen om over de dijk te kijken. Later vormde radar een hulpmiddel, maar hiermee waren kleinere schepen niet goed te zien. Een matroos bleef dus in de mast klimmen.
De vrijwilligers van PSDnet.nl staan klaar voor rondleidingen in Vlissingen.
Laatste afvaart
Na 24 afvaarten in 1972 viel op 3 januari dat jaar het doek voor de veerdienst.
Om 08.50u vertrok de Prins Willem I voor het laatst van de ponton in Terneuzen om koers te zetten naar Hoedekenskerke. Veel mensen hadden zich daar verzameld om afscheid te nemen van de boot. Om 10.30u werden de laatste meters afgelegd in Hoedekenskerke, honderden mensen en de Rijkspolitie waren getuige. Een aantal jongeren ondernam ondanks diverse politieafzettingen een protestactie en wist bij het schip te komen.
De protesterende jongeren vormden een cordon en belette een kleine Fiat – die als eerste wilde ontschepen – de doorgang. De politie greep in, maar de jongeren hadden een duidelijk signaal van ontevredenheid afgegeven. Een nieuwe veerboot bouwen ter vervanging van de toen al 39 jaar oude Prins Willem I was niet aan de orde, de veerdienst werd als het ware opgeofferd om investeringen in de dienst Kruiningen-Perkpolder mogelijk te maken.
49
foto’sVerkoop
Op 22 februari 1972 werd de Prins Willem I verkocht door de PSD. Via een tussenpersoon – gebruikelijk bij de verkoop van Provinciale boten – kwam de Prins Willem I bij rederij Feenstra terecht. De Prins Willem I verlaat Zeeland definitief op 17 maart 1972, wanneer een ploeg van Feenstra het schip naar Rotterdam vaart. Wel wordt een scheepswerktuigkundige van de PSD ingehuurd voor 203,49 gulden.
De bedoeling van rederij Feenstra was om met de Prins Willem I over de Rijn te gaan varen. De veerboot bleek met 2,25 meter diepgang al snel te diep te steken voor de Rijnvaart. Hierna werd de Prins Willem I opgelegd, tot een Belg interesse toonde in het schip om het te gebruiken voor de visserij.
In 1974 werd de veerboot in Breskens omgebouwd tot hektrawler en Perseverance genoemd. Het vissen blijkt toch niet lucratief. De Belgische autoriteiten volgen de Perseverance op de voet, vermoedens bestaan dat de voormalige Zeeuwse veerboot de zendpiraat Mi Amigo bevoorraadt. In de krant lezen we dat de Belgische autoriteiten het schip gezien hebben in Boulogne, Duinkerke, Grimsby en Breskens. De Perseverance voer met een Belgische kapitein en een Spaanse bemanning onder Panamese vlag.
Tijdens een van de vaartochten in 1975 brak er band uit in de achterkajuit. De voormalige veerboot werd hierna opgelegd in IJsselmonde (bij Rotterdam) en een tijd verwaarloosd. Het schip is uiteindelijk gesloopt.
Foto’s PSD-zijlader Prins Willem I
Bekijk alle Zeeuwse foto’s van de PSD-veerboot Prins Willem I (1933) op de fotopagina.