‘Verlaten & onbehagelijk’
Een ‘inloophaven voor ferrybooten’ werd de haven van Kruiningen genoemd in de Zeeuwse pers. Eindelijk zou de veerboot Prins Hendrik gebruikt kunnen worden als koplader, iets wat niet ging met de zijladingssteigers in Hansweert en Walsoorden. De vooruitgang kon niet alleen op lof rekening in Zeeland, verzet tegen de aanleg van de havens bestond ook. Hierbij werd vooral geageert tegen de verwijderde ligging van de veerhavens. Een passage in de PZC van 6 januari 1941 over een groepje gestrande reizigers in de pas geopende Perkpolderhaven omschrijft dit gevoel goed:
Wie deze nieuwe kale veerhaven kent met de twee enige bewoonde huisjes, daar staande, overgeleverd aan den storm en regen, aan spatten en schuim, moet wel een gevoel krijgen van grote onbehaaglijkheid en van verlatenheid.
Niet minder afgelegen gelegen was de veerhaven van Kruiningen in de polder ten zuiden van het dorp. De aanlegplaats was per autobus te bereiken vanaf het station, evenmin in bewoond gebied gelegen. De veerhavens buiten de bebouwde kom waren een nieuw concept, volledig gericht op wegvervoer.
Inrichting
De havens van Perkpolder en Kruiningen waren uitgerust met een kleine fuik met brug voor kopladers, maar er waren ook zijladingssteigers aanwezig. In Perkpolder was de zijladingssteiger gelegen aan de westkant van de haven, in Kruiningen aan de oostzijde. Ook werden er PSD-kantoren / veerhuizen gebouwd bij de oprit naar de boot, aan beide oevers van een soortgelijk ontwerp.
In Kruiningen werd in 1950 een café-restaurant geopend: Taveerne Waterloo. Dit witte gebouw is te zien op bovenstaande ansichtkaart, verstuurd in 1952. Het restaurant werd uitgebaat door Johan en Marianne Littooy. Onlangs verscheen er op de Facebookpagina Reimerswaal 1953 een interessante historie over Taveerne Waterloo:
De voormalige eigenaresse werd opgezocht en dat interview is binnenkort op video te zien in het Watersnoodmuseum. Oorspronkelijk had de familie een Littooy een veerhuis in Willemsdorp (Zuid-Holland), maar met het verhuizen van de Moerdijkponten naar Zeeland, kwamen ook de Littooys mee.
In het voorjaar van 1947 vaart er weer een koplader tussen Kruiningen en Perkpolder: de herstelde Koningin Wilhelmina. Tijdens de oorlog werd de Wilhelmina bij Kruiningen onder vuur genomen door Spitfires. Vanaf 1950 keerde ook de inmiddels verlengde Prins Hendrik terug naar Kruiningen. Aangezien het veer naar Perkpolder een belangrijke rol speelde bij de Wederopbouw van Zeeland, werden ook de drie Moerdijkponten ingezet ter versterking. Het naoorlogse leven lijkt voorspoedig te verlopen rond de veerhaven van Kruiningen, tot plotseling het noodlot toeslaat.
De Ramp
Zaterdagavond 31 januari 1953 vaart de Prins Hendrik van Perkpolder naar Kruiningen. De bemanning van de veerboot blijft ’s nachts aan boord en men vreest dat het schip losslaat of zinkt. Een angst die bijna werkelijkheid lijkt te worden wanneer de bemanning in het holst van de Rampnacht het schip verlaat en zich schuilhoudt op het restant van de fuik. Aangezien de Hendrik niet afdrijft, gaat men weer terug aan boord.
De machines draaien op volle toeren om het schip in de fuik te houden. De stoompont Willemsdorp – afgemeerd aan de zijladingssteiger – slaat wel los en verdwijnt de ondergelopen polders in. De bemanning van de Prins Hendrik kan in de vroege ochtend van 1 februari terug naar Perkpolder varen en zichzelf (en enkele drenkelingen van een binnenvaarttanker) in veiligheid brengen.
Taveerne Waterloo en het veerhuis zijn compleet weggevaagd. De tanker die in de veerhaven een veilig heenkomen zocht, ligt tegen het restant van een tunneltje onder de dijk aan. De Willemsdorp ligt een paar kilometer verderop in de polder.
Herstel
De veerhaven werd na de Watersnoodramp hersteld, maar de nieuwe haven kon pas op 1 mei 1954 worden geopend. Van 1 februari 1953 tot 1 mei 1954 is het verkeer aangewezen op de veerdienst Terneuzen-Hoedekenskerke of Vlissingen-Breskens.
In de nieuwe veerhaven doet niet veel meer denken aan de haven zoals die bestond tussen 1943-1953. Taveerne Waterloo en het veerhuis werden niet herbouwd volgens het oorspronkelijke ontwerp. De zijladingssteiger herrees na de Ramp aan de westelijke kant van de haven. Naar verluidt is de brug afkomstig van de zijladingssteiger van de RTM-veerhaven Zijpe. Halverwege de jaren 60 stond de volgende metamorfose op het programma: de voorbereidingen op de komst van de eerste dubbeldekkers.