De opdracht voor de bouw van de nieuwe veerboot kwam op 29 december 1958, in het jaar dat de eerste veerboot van dit nieuwe type in de vaart kwam. In Vlissingen werd op 16 juli 1959 de kiel van de veerboot gelegd.
De Prinses Irene was de tweede zogenaamde Prinsesseboot, een serie van drie schepen waarvan de scheepsnaam begon met ‘prinses’. In 1964 kwam de derde veerboot in de vaart, Prinses Margriet genaamd. De drie schepen waren bestemd voor de veerdienst Vlissingen-Breskens.
© Zeeuwse Bibliotheek / Beeldbank Zeeland
De nieuwe Prinses Irene is op bovenstaande foto te zien in de Binnenhaven van Vlissingen, de plaats waar de PSD een kantoor en werkplaats had. Links op de foto ligt de koplader Prins Hendrik (bouwjaar 1932) en rechts op de foto zien we de zijlader Oosterschelde (1933). In ongeveer 30 jaar is er veel veranderd in de PSD-vloot, zo is het schaalverschil tussen de schepen goed te zien op de foto.
Al een jaar na de indienststelling werd een proefvaart met de Prinses Irene gemaakt naar de veerdienst Kruiningen-Perkpolder. De Prinses Irene was in 1968 de eerste Prinsesseboot die ging varen op het oostelijke veer, nadat daar geschikte aanleginrichtingen waren aangelegd. Deze waren bedoeld voor de eerste dubbeldeksveerboot, maar gezien de afmetingen konden er ook Prinsessenboten afmeren. In 1968 is de Prinses Irene aangepast, om de brug in Kruiningen en Perkpolder netjes op het dek te laten landen, moest het dek voor- en achterop iets worden verhoogd.
© Zeeuwse Bibliotheek / Beeldbank Zeeland
Die verbouwing is achter de rug wanneer bovenstaande foto gemaakt is. De PSD-veerboot Prinses Irene vaart in 1973 naar Breskens voor het decor van scheepswerf De Schelde. Op 26 maart 1988 vertrok het schip definitief uit Vlissingen, de stad waar de veerboot nooit ver verwijderd van was.