Voor de oorlog
Onder leiding van burgemeester C.A. van Woelderen kreeg Vlissingen in het interbellum grootsteedse allures. Zo reed er een elektrische tram, werd er een wandelpier aangelegd en bestonden moderne veerdiensten naar Breskens en Engeland. In het hart van de stad lag scheepswerf De Schelde, letterlijk de levensader van de stad.
Daarnaast was Vlissingen ook een fraaie stad met veel groen, net als de rest van het vooroorlogse Walcheren – ‘de tuin van Zeeland’. Zelfs pal naast de aanlegsteiger van de PSD groeiden bomen.
► Bekijk ook: Filmbeelden in kleur van het vooroorlogse Zeeland (inclusief PSD), een paar jaar geleden uitgezonden door Omroep Zeeland in het programma Trugkieke.
Vlissingen in de meidagen van 1940
In de nacht van 9 op 10 mei 1940 begon de Duitse aanval op neutraal Nederland. Een dag na het Duitse bombardement op Rotterdam van 14 mei gaf Nederland – behalve Zeeland – zich over. De strijd in Zeeland ging door, met hulp van Frankrijk.
Op 10 mei 1940 werden diverse PSD-veerboten gevorderd door de Marine, naast de al langer gevorderde schepen die waren uitgerust als hulpmijnenlegger of hospitaalschip. De veerboten dienden voor troepentransport over de Westerschelde. Wanneer de strijd op 17 mei verloren leek, werden veel schepen in de haven van Breskens tot zinken gebracht. Op deze manier werd door de Fransen voorkomen dat de Duitsers de schepen konden gebruiken.
De veerboot Luctor et Emergo is in mei 1940 samen met de Schouwen in gebruik als hospitaalschip. Op 12 mei 1940 werd de Luctor et Emergo midscheeps getroffen door een aanval van de Luftwaffe, terwijl het witte schip met rode kruis in de Buitenhaven lag. Bij de aanval waren 12 slachtoffers te betreuren, waaronder vrouwen en kinderen.
► Momument: Op de Noorderbegraafplaats in Vlissingen werd een momument opgericht met alle namen van Vlissingse oorlogsslachtoffers. Op een van de zuilen staan de slachtoffers van de Duitse aanval op de Luctor et Emergo.
Tijdens de oorlog
Vlissingen bleef gedurende de oorlog bestookt worden met bommen, maar nu vaak afgeworpen door de geallieerden in de hoop Duitse doelen te treffen. Op de werf De Schelde werd gebouwd aan een nieuwe PSD-veerboot met als bouwnummer 215. De kiel van de 215 werd gelegd op 2 oktober 1940 en op 5 juli 1941 vond de stapelloop plaats van de nog altijd naamloze nieuwe veerboot. In overleg met de PSD besloot De Schelde de bouw van de veerboot opzettelijk te vertragen, om te voorkomen dat de 215 in Duitse handen zou vallen.
In dit kader werd het casco van de nieuwe veerboot naar Middelburg gesleept. Daar zou de veerboot verder worden afgebouwd in een fictief dok van De Schelde. Later probeerde PSD-personeel de 215 te laten zinken in het Middelburgse dok, omdat de bezetter lucht van de zaak begon te krijgen. Door de geringe diepgang van de ligplaats zonk de 215 slechts gedeeltelijk. De veerboot in aanbouw werd daarna op last van de bezetter naar Vlissingen gesleept om verder te worden afgebouwd. Op de werf lagen ook andere PSD-veerboten te wachten op herstel.
► Bekijk ook: Foto’s van de PSD-veerboten Prins Willem I en Oosterschelde na het bombardement in de nacht van 31 mei op 1 juni 1943.
Wrakken in de havenmond
Bouwnummer 215 werd in de oorlog niet meer afgebouwd, danwel hersteld van de Middelburgse schade. Na Dolle Dinsdag – 5 september 1944 – realiseerde bezet Nederland dat de geallieerden snel over de grens konden komen, reden voor de bezetter om in paniek te raken. In oktober 1944 werd de Vlissingse haveningang versperd door de Duitse bezetter. Bouwnummer 215, de Prinses Juliana en de Prins Hendrik werden tot zinken gebracht. Op onderstaande kaart van Rijkswaterstaat is de locatie van de verschillende wrakken in de Vlissingse havenmond aangegeven.
Op 1 november 1944 landen de eerste geallieerde commando’s op het strand van Vlissingen en op 3 november gaven de laatste Duitsers zich over na dagenlange straatgevechten: Vlissingen was bevrijd. De veerbootwrakken in de Buitenhaven bleven nog een tijd liggen, omdat er geen geschikt materieel beschikbaar was om ze te lichten.
Links is het wrak van de Prinses Juliana te zien, rechts ligt de 215. Onduidelijk is of de kaart van Rijkswaterstaat onjuist is, of dat de schepen in de loop van de tijd zijn verschoven. De wrakkenkaart geeft namelijk aan dat de Prins Hendrik naast bouwnummer 215 lag.
De ravage in Vlissingen
Jaren van oorlog hadden een enorme ravage aangericht in Vlissingen. De ongepubliceerde beelden uit 1945 van fotopersbureau Anefo spreken voor zich.
Het bordje op de laatste foto vertelt wat iedere passagier zich destijds liet raden: De boot naar Breskens vertrekt hier niet meer. De begroeiing naast de fuik is verschroeit, de aanleginrichting compleet verwoest. Ook de bijbehorende kopladingsveerboten waren vernield, dus vertrokken zijladers en stoomschepen vanaf het nabijgelegen ponton.
► Bekijk ook: Foto’s van de net herstelde zijlader Oosterschelde in 1946 aan dit ponton.
Vorstin Wilhelmina keert terug
De Nederlandse vorstin keerde op 13 maart 1945 vanuit Londen terug in bevrijd Zuid-Nederland. In de Zeeuws-Vlaamse plaats Eede betrad koningin Wilhelmina voor het eerst in jaren Nederlands grondgebied. Hierna ging de reis verder, waarbij het gezelschap op 15 maart Vlissingen aandeed.
Koningin Wilhelmina is vergezeld van twee belangrijke Zeeuwen. Links van de koningin staat de Vlissingse burgemeester C.A. van Woelderen, vanaf 1919 in zijn functie met uitzondering van een tweetal oorlogsjaren. Rechts van de vorstin staat de ook in zijn functie herstelde Commisaris van Koningin, de heer Quarles van Ufford. Hij was al eerder vanaf 1921 tot 1940 de Zeeuwse Commisaris. Het gezelschap bekijkt de vernielde aanleginrichting van de veerboot naar Breskens.
De vernielde vloot
Zoals duidelijk is geworden in deze fotoreportage, kwam de moderne PSD-vloot uit de jaren 30 vernield uit de Tweede Wereldoorlog. Van enkele veerboten was het na de bevrijding niet eens duidelijk waar ze zich bevonden. Zo werd de zijlader Koningin Emma later teruggevonden in Rotterdam, achteraf bleek dat Zeeuwse NSB-ers deze zijlader na Dolle Dinsdag als vluchtschip hebben gebruikt om de provincie te ontvluchten. De koplader Koningin Wilhelmina werd verder van huis teruggevonden, namelijk in het Duitse Hamburg. Tijdens en na de oorlog werden diverse schepen gehuurd door de PSD om toch de veerdiensten te kunnen onderhouden. Zo ook het stoomschip Zuiderzee, hier te zien in Vlissingen.
Opvallend aan het schip is de gepantserde stuurhut. Nadat de gehuurde stoomboot Prins Hendrik op de Oosterschelde zonk bij een geallieerde luchtaanval in 1943, werden veiligheidsmaatregelen getroffen om passagiers en bemanning te beschermen. De aanval op de stoomboot Prins Hendrik kostte 21 mensen het leven. Het was niet de enige beschieting van een civiel schip op Zeeuwse wateren. De prijs voor vrede was soms hoog.